woensdag 14 augustus 2013

geen nieuws ook slecht

Ook geen nieuws is slecht nieuws, in de opvatting gisteren besproken. Wederom richt mijn journalistieke kritiek zich op de NRC. Een ontplofte flat, met schade voor zeven woonlagen, veertien units onbewoonbaar geworden (soms compleet leeggeblazen met inbegrip van de voor- en achterkant), gewonden en een dodelijk slachtoffer vond de krant het melden niet waard. Hoe blasé kun je zijn.

Diep beledigd, zijn wij hier in Arnhem. Het had eens in het westen moeten gebeuren! Zelf waren we al meteen op de hoogte, want zo'n knal maakt je wakker als je niet slaapt. Geen onweer, een lugubere ontploffing, hoorbaar in de hele stad. Het geluid kwam uit de richting van waar onze kinderen wonen, maar van verder weg. Wie zouden getroffen zijn?

Nou hebben wij er begrip voor dat kranten het actuele nieuws tegenwoordig niet meer kunnen bijbenen. We wisten dat de ochtenbladen het niet zouden hebben. Maar het avondblad?! Onze informatiehonger hebben we moeten stillen met de radio, nu.nl, en de TV-journaals.

We zijn die middag maar een wespenval in Ahaus gaan kopen. Was maar vier euro, het hele nest gaat er in passen. Ook in andere opzichten was het een belevenis. Onderweg naar de interessante kerktoren in ons vizier verwonderden wij ons over het wanstaltige flatgebouw dat de Duitsers vlak voor het kerkschip hadden opgetrokken, of was het een parkeergarage? Dáár zou een ontploffinkje nou echt eens goed werk kunnen doen. Welke wethouder was zo megalomaan actief geweest?

Onze onwetendheid werd wreed weggenomen: hier was wel degelijk sprake van de kerk zelf. De oude was in 1970 afgebroken, wegens bouwvalligheid. We zijn er maar even binnengegaan ook. Meer dan een druk op de knop was er niet voor nodig, hoe minder gelovigen, hoe toegankelijker de kerk wordt. We stapten een grote leegte binnen, die geen drukvatperspectief. bood. In de verte wanden van betonsysteemblokken met streepjes glas, modern gebrandschilderd. Ontwaarden we daar zelfs zoiets als een ICE-hogesnelheidstrein?

God zag met zijn magisch oog dat we er weer uit wilden, en opende bereidwillig zelf de deur naar buiten, zonder dat we er nog iets voor hoefden te doen. De boekwinkel was reddend nabij, het werd een nostalgisch boek, dat was onontkoombaar. De verkoopster geneerde zich voor het koperen muntgeld dat ze moest teruggeven. Volgens haar kon je daar als Hollander thuis niks meer mee, behalve misschien nog oppotten. In elk geval hadden wij daar dan net een royale wespenval voor op de kop getikt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten