dinsdag 1 oktober 2013

rondetekens

In onze tijd ging je nog niet naar de disco, wij zaten op de padvinderij. Zo waren we in elk geval op zaterdagmiddag van de straat.

Broer en neef mochten fikkie stoken en hikes lopen bij de verkenners. Rimboejagers heetten die avontuurlijk. Mijn nichten en ik moesten ons behelpen met de St. Jorisgroep, eerst als kabouters die een beetje aan figuurzagen deden, daarna mochten we 'overvliegen' naar de padvindsters. Die deden wat minder kinderachtige dingen, en omdat de groep vernoemd was naar de schutspatroon van de verkenners mochten we als enige meidengroep van Den Haag, meedoen met de jaarlijkse viering van de St. Jorisdag. Wat dan weer wel betekende dat je de stad moest doorfietsen om 's morgens om zeven uur in het Westbroekpark present te kunnen zijn. (En niet te vlug door naar school.)

Kamp op de Veluwe was het hoogtepunt van de activiteiten. Ondertussen bekwaamde je in het morsealfabet en trouwknopen.  Mijn moeder had de pech dat ze me aanwezen als leidster van een nieuwe ronde. Die heette de "IJsvogels" en insignes daarvoor waren er nog niet. Zij heeft ze toen maar zelf ontworpen en geborduurd. Met dezelfde toewijding als waarmee ze eerder zandzakjes had gemaakt voor de kleuterschool. Goed voor het oefenen van de motoriek denk ik. We moeten er in knijpen, goed voor de spieren waarmee we zouden gaan schrijven.

We roofden zand (in de vijftiger jaren was Den Haag nog in wederopbouw) en dat werd in een teiltje op het vuur verhit, om ziektekiemen te verdelgen. Een heel aparte geur, die ik nog zo zou herkennen. Wat een mens niet voor zijn kinderen over heeft, als de juf of de Oehoe er om vraagt.
Jammer was wel, dat de nichten en ik niet heel veel later overstapten naar het volleyballen. Maar de liefde voor de ijsvogel is gebleven. Hopen dus maar op een milde winter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten