vrijdag 14 februari 2014

burkameester

Een op de drie politici/bestuurders in onze gemeenteraden heeft in het afgelopen jaar te maken gehad met geweld. Dat vertelde Nieuwsuur gisteravond, en niet eens naar aanleiding van het schokkende nieuws dat Els Borst naar alle waarschijnlijkheid niet door ouderdom, niet door een ongeluk, maar door een misdrijf om het leven is gebracht. 

Dat is heel droevig nieuws, waar we na de dagen van onduidelijkheid en onzekerheid nu toch aan zullen moeten wennen. Van alle mogelijkheden lijkt nu een noodlottig afgelopen inbraak nog de meest verkieslijke verklaring. De burgemeester weet weliswaar van geen inbraken in deze wijk, maar dat zal zijn om niet te willen speculeren. De buurtbewoners weten beter en in de politiegegevens staan negen inbraken vermeld. Kennen we nu de toedracht? Nee, maar laat de dader zich berouwvol melden, zou ik hopen.

Zelfs nu nog wordt namelijk nog gesuggereerd dat politieke motieven hoe onwaarschijnlijk ook, nog niet worden uitgesloten. Een afschuwelijke gedachte, in een klimaat waarin schelden, dreigen, spugen en andere intimidatie gangbaar geworden zijn. "Ik zeg wat ik denk", en dat blijken geen mooie gedachten te zijn. Waardoor ik met weemoed terugdenk aan mijn eigen ervaringen met ontevreden ingezetenen. Als college van drie vrouwen werd ons in een vlammende brief in de lokale krant verweten een "talibanregime" te voeren. De taliban waren in die tijd net in de mode gekomen als de verpersoonlijking van het kwaad, en wij hadden een boerderij niet opgeëist om er de woningnood mee op te lossen.


Verder is er in diezelfde kwestie een keer naar een van ons gespuugd, ook toen al kwam dat voor. Op mijn eigen antwoordapparaat .stond een keer een totaal onverstaanbare boodschap, die nogal bozig klonk; maar ook dat loste niets op. Maar over het algemeen was de verstandhouding tussen kiezers en gekozenen goed. Wat keek ik op van de uitgesproken vijandige stemming op een hoorzitting van de Amsterdamse deelraad over zoiets simpels als de herinrichting van een gemeenschappelijke weg. De verantwoordelijke collega-portefeuillehouder durfde de confrontatie niet zelf aan. Zijn ambtenaren moesten als kop van Jut fungeren. Wij van het talibanregime prezen ons gelukkig, wij werden hoogstens bespot. Het werd onze geuzennaam.  Onze "Burkameester" werd er bij haar afscheid met deze beeldjes nog aan herinnerd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten