vrijdag 16 mei 2014

culturele bijdrage

"Is dit een carnavalsnummer of zo?" Het mens op de radio deze vrijdagmorgen is overduidelijk onbekend met het vrolijke lied, dat ik al aan de eerste tonen herkende. Ze vindt het knap dat haar volgende gaste het lawaai overleefd heeft. 

Wat zullen we nou beleven? Dit liedje een meestamper voor dronkaards? Hoe komt ze er bij. Het gaat over kom mee, laten we een eindje gaan wandelen, lekker buiten. Laat de boel maar even de boel, en een jas is niet nodig, het is heerlijk weer en ik weet de prachtigste plekjes natuur die je nog niet kent. Dit alles in het dialect van de zanger.
dialect is een mooi ding

Later komt het vrouwmens er op terug. Ze is op de vingers getikt door mensen die ook beter weten. "Ik ben gecorrigeerd," horen we haar moeizaam toegeven. "Het was Gerard van Maasakkers. Dat schijnt Brabantse Cultúúr te zijn." Die woorden spreekt ze uit alsof ze echt een bloedhekel aan carnavalsliederen heeft, maar dat die in het niet valt bij haar afkeer van alles wat met cultuur te maken heeft, en zeker de Brabantse. Ze weet dus nu iets meer, maar nog niet dat het hier gaat om een van onze belangrijkste tekstdichters en musici, op eenzelfde niveau als Ivo de Wijs, Jelle de Vries, Willem Wilmink, of Spinvis. En inderdaad, uit volle overtuiging zingt en schrijft hij in het Brabants over onderwerpen die er toe doen. Allang tot Ridder geslagen, een Gouden Harp voor zijn oeuvre, tweemaal winnaar van de Annie M.G.Schmidtprijs voor het beste lied van het jaar, in 2010 voor de tekst van "Zomaar Onverwacht", in 2013 voor "Mijn Kind". Hoe aangrijpend kan een lied zijn over het kind dat je niet hebt? En hoe meelijwekkend is het, als je daar allemaal niets van weet en toch voor de microfoon mag om je onkunde te etaleren?

Brabant is vanmorgen ook in het nieuws, omdat daar de Q-koorts gewoed heeft die wij in de rest van het land allang zijn vergeten. De geitenhouders is lang de hand boven het hoofd gehouden, ze kregen compensatie toen hun dieren uiteindelijk toch moesten worden afgemaakt. De mensen die ziek werden door hun fietstochtje langs besmettingshaarden gingen dood of hielden restverschijnselen, maar die hadden nergens recht op. De slachtoffers of hun nabestaanden stappen nu naar de rechter om de lakse overheid - toen heus nog CDA - alsnog tot compassie te dwingen. De Q-klux-klan noemt de actiegroep zich, naar het schijnt. Onze interim-Ombudsman hoopt dat de overheid niet blijft doorprocederen tot er wéér jaren voorbij zijn. Excuus is op zijn plaats, en mag wat kosten. 

bouwvallige schuur van verstokte CDA-boer

Vandaag rokjesdag op Franse scholen, tegen seksediscriminatie. Ook jongens met of zonder baard mogen zich desgewenst vrouwelijk kleden, Conchita Wurst duikt overal op en dat is de Franse macho's een gruwel. Zo'n Van Maasakkers juist weer niet. Daar kan ik nou echt van genieten. 

Maar weemoed bekruipt me ook. Rob van Amerongen, nog maar net in Tiktijd (30 april) beschreven als de vrije geest die hij in en na de oorlog voor heel velen is geweest, staat nu in de NRC, met een in memoriam omdat hij afgelopen maandag stierf, negentig jaar oud. Het bericht in de cultuurbijlage (!) vermeldt zijn samenwerking in het verzet en de daarna gebleven vriendschap met Karel van het Reve. In Gerards boek "De avonden" figureert Van Amerongen als Victor Poort., schrijft de NRC. Ach, hadden wij maar meer van zulke mensen, dat zou goed zijn voor onze culturele rijkdom.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten