Hinderlijk straalt de oplaadpaal voor de elektrische auto in mijn ogen. Felle ledjes geven aan dat het milieu hier gediend wordt. Godzijdank heeft nog niet iedereen een eigen paal nodig in deze straat.
Nu kon ik nog net zien dat me mensen tegemoetkwamen en dat we elkaar ter hoogte van de paal zouden gaan passeren. Prompt daarna nam het licht alles over en werden we totaal verblind. Ik zag hen niet meer, zij mij niet. Min of meer op de tast probeerden we elkaar de ruimte te geven, wat extra lastig was omdat de paal een deel van het trottoir opeiste. Hopelijk lag nergens hondenpoep.
Het liep goed af, maar toch geeft het te denken. Straks wil of moet iedereen zo'n paal. Eerst konden kinderen al niet meer op straat spelen, nu wordt ook de stoep nog opgeëist voor de auto. En al dat licht zal wel nuttig zijn als propaganda ("Kijk, daar staat er al weer een"), al sluit ik niet uit dat het ook handig is om je bij te lichten als je de stekker 's nachts in het juiste gat wilt steken. Maar zóveel uitstraling is toch ook weer niet nodig? En had dan voor een tint gezorgd die de warmte van de gaslantaarn benadert, in plaats van dat kille licht met blauwzweem.
Neem dan een voorbeeld aan de suikersilo's in Halfweg, nu in gebruik als kantoorgebouwen. Ze zijn zilverkleurig geworden en er zijn jujubevormige ramen in gezaagd. Daarna zijn er honderden ledlampjes op aangebracht die van kleur kunnen verschieten in intrigerende patronen (behalve toen ze in de Pink Ribbontijd roze bleven). Een lust voor het oog, en vanuit de verre omtrek te zien. Alleen de buurman protesteerde hevig, omdat hij het hele jaar tegen kerstverlichting moet aankijken. Ik wed dat zijn verzet in dichte gordijnen is gesmoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten